vrijdag 13 november 2009

Het kleine rode dafje

Het kleine rode dafje
keerde hoestend
terug naar het huis
van plankenhou
tin de wildernis
nabij de grote stad
dichtbij het ronde bos
in het land van het spiegelmeer
zijn ouders waren teruggekeerd
zonder zijn dikke broer
die aan het vuur ontsnapt
in het ziekenhuis moest blijven
het rode dafje werd
in de groene garage neergezet,
behalve zomers
wanneer het regende
dan mochten de kinderen
tafeltennissen
in de garage
die ook niet helemaal
droog bleef
en het rode dafje werd weer
naar de grote stad gereden
om boodschappen te halen
met de zoon die
vanachter
het raam de wereld zag
waar andere kinderen in speelden.







© oktober 2009, mobar

Eenzaam op zoek naar liefde




Tenslotte moest hij beseffen, dat het noodlot hem naar zijn dromen trok. En dat zijn dromen voornamelijk uit sprookjes bestonden. Waanzinnige sprookjes over buitensporige liefde, met minnaars uit alle contreien, en zeemeerminnen mooier dan jonge maagden. En dat hij namen lispelde, namen voor zichzelf en namen die anderen hem hadden gegeven. Namen die hij had verzonnen om hoofdrollen te vervullen in zijn verhalen. Namen voor vrouwen en mannen, mooie mannen met geile lichamelijke namen. Namen die refereerden aan alle vrienden waar hij ooit tederheid voor moest voelen, met noodlottig gevolg. Een lichte aantasting van zijn stembanden, waardoor hij gedwongen werd te schrijven. En hij kon niet meer aan zijn moeder schrijven, want aan zijn moeder had hij altijd alles verzwegen. Zij luisterde niet meer naar het leven van haar zoon, die vreemde, die er vandoor was gegaan, met achterlaten van een geweten. Hij begon zijn minnaars te verzinnen. Kwamen ze niet vanzelf opdagen, dan verzon hij ze, zoals hij ook ooit zichzelf had verzonnen. Omdat hij nog nooit bestaan, nooit op aarde was geboren, maar simpel weggevaagd door een geweten. Dat steeds maar kloppende hart van waarachtigheid op zoek naar liefde, maar altijd met een eenzaam gevoel.


... fictie? ...


© september 2009, mobar

En hoe gaat het verder met jou?

Hey Hubert Stuipmanneke


Hèhè, dit is inderdaad mijn emailadres nog.Ik wilde je een tijdje terug nog eens mailenom je te bedanken voor een aantal dichterswaar je me toentertijd mee kennis had laten maken.Ik vond onlangs een bundel van Lucebert('48-'62 of daaromtrent)waar wat van je toegezonden gedichten in stonden,zodoende werd gedachte initieel.Ja, het gaat wel goed. Woon al een tijdje niet meer in Amsterdam, dat was wel weer leuk geweest.Ook niet meer in een relatie,dat was ook wel weer leuk geweest.Ook weer studieloos, maar om daar van leuk te sprekenzou je een zeer gedrogeerde optimist moeten zijn.Echter, de literatuur en de kunstenbieden altijd een oplossing.Soms zelfs twee.En hoe gaat het verder met jou?


Liefs, Violette.


© september 2009, mobar