maandag 8 maart 2010
Joop 2
Lieve droomvrouw,
Vrouw die het overbodig maakt dat de man Viagra slikt of visgraten natekent. Zomaar spontaan deze brief, die je moet lezen als de droom die ik op dit moment beleef.
Op straat was de lentezon uit de stad verdreven, maar ik zit nu weer in mijn zolderkamertje, in mijn oude huis, bij het licht van een schemerlamp. Ik voel een immense intense innerlijke drang weer enige zielsroerselen aan het licht toe te vertrouwen. Wat ik je nog niet verteld had, is dat er een oude vriend uit het verleden kwam opdagen. Meteen raak, mijn oorlogsgedicht mocht op een filosofiesite, want hij was filosoof in de leer. Maar al snel bleek dat hij mij een les wilde lezen. Dat hij probeerde mij uit te leggen dat het leven anders in elkaar stak dan ik dacht. Dat ik het niet bij het rechte eind had, en dat mijn poëzie slechts fantasie was. Ik heb hem toen een tijdlang van enige weerwoorden voorzien.
Maar die gozer werd steeds arroganter, plaatste zichzelf al in een rijtje met de groten der aarde terwijl hij zijn studie Filosofie nog moest afmaken. En ik volgde als kunstenaar mijn hart, en de ratio van dat monster dat mij zo dikwijls in melancholieke tranen had laten barsten. Die vreemde wrede drang om te wurgen en te moorden. Ik hoop dat je mij nog kunt volgen. Ik raakte een beetje in de war van de landelijke politiek. Om een lang verhaal kort te maken: Nietzsche had maar een beetje gelijk.
Met vriendelijke groet, Joop
Er gingen een paar dagen voorbij alsof er niets gebeurd was. Joop was nog steeds in de war, zijn geest leefde in eens droomwereld. Verder ging alles zijn normale gang, niets wees er op dat er iets was veranderd. Op een gegeven moment hield Joop het niet meer. Hij schreeuwde het uit van woede. Alle verdriet moest naar buiten. Zo kon het niet langer. Maar niemand hoorde zijn woede en hij probeerde te slapen. Er gingen dagen voorbij zonder dat er iets gebeurde.
Het werd laat die alleenstaande nacht. Er was een halve maan die scheen
over de lentebomen. Joop bedacht zich plotseling dat zijn psychiater pas na woensdag weer tijd had vanwege zijn onderzoek. Dat was balen, Joop had ook niet meer gebeld, dus hij moest het tot donderdag alleen zien vol te houden. Gelukkig was de koelkast gevuld, en niet zo'n beetje, gemengde salade, een biefstukje en heerlijke boevenpakaardappelen in de schil, het enig wat ontbrak was een pot mayonaise, en een fijne vrouw. Joop kon niet slapen, daar had hij wel vaker last van wanneer het buiten warmer werd. Maar uiteindelijk viel hij toch in slaap, maar hij had een vreemde droom:
Joop duwt de zware ijzeren deur op zij. Hij heeft het witte leren jasje van de Duivel voor deze nacht geleend. Alleen voor deze nacht, dat is de afspraak. Hij loopt de straat uit. Joop loopt door een andere lange smalle straat en ziet dat het dak van de grote suikerfabriek is gesloopt. Het maanlicht valt geheimzinnig door de bovenste ramen. Dit is prachtig om te zien. De suikerfabriek is een heel hoog oud markant gebouw met nauwelijks ramen aan de onderkant, maar hele hoge ramen aan de bovenkant van het gebouw. Het maanlicht schijnt van binnen, door het open dak, naar buiten, door de hoge ramen. Prachtig om dit 's nachts te zien.
In verte klinkt trompetgeschal, meegenomen door de wind naar de oren van Joop, die het geluid onmiddellijk herkent. Er loopt iemand langs de achterkant van het gebouw. Het is niet zomaar iemand, en het is zeker niet niemand. Joop vindt het prettig te wandelen als het nacht is. Het motregent. Hij voelt de fijne druppeltjes op zijn blanke gezicht. Hij praat voorzichtig tegen de bomen. De bomen zwijgen maar herkennen zijn geluid. Het geluid van Joop is voor de nacht als een lied. Joop geniet er zichtbaar van dat hij tegenwoordig enige bekendheid geniet. Het is goed dat het gebeurt. Dat tenminste iemand de moeite neemt. Dat hij niet helemaal onbekend meer is. Dat mensen hem verwelkomen, wanneer hij voorbij komt en haastig de straat verlaat. Hij loopt rustig verder en hij denkt. In deze achterbuurt klinkt alleen het geluid van de trompet in de nacht. Er is niemand anders op straat. Hij ademt diep de nachtelijke regenlucht in. In de verte klinkt het trompetgeschal als een abstracte melodie.
© maart 2010, mobar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten